Ik lees net op de economiepagina dat komend jaar “de signaalmarge uit het regeerakkoord wordt overschreden.” Zoiets schijnt funest te zijn voor onze welvaart. Ik heb het artikel wel drie keer gelezen, maar ben er niet in geslaagd te achterhalen waarom. De signaalmarge overschrijden. Recessie-jargon waar je uren naar kunt staren, zonder er ook maar iets mee op te schieten.
Als mensen het over recessie hebben, moet ik altijd terugdenken aan de tijd dat ik op de Havo zat, begin jaren tachtig. Nederland telde bijna zevenhonderdduizend werklozen, maar in werkelijkheid waren dat er één miljoen. Wie een baan zocht, maar geen recht had op een uitkering, schreef zich niet eens in bij het arbeidsbureau; er was toch geen werk. Huizenprijzen daalden in vier jaar tijd met zo’n 35 procent. Het financieringstekort van de overheid liep op tot boven de tien procent.
De tijden van economische rampspoed; ik kreeg er als lamlendige puber weinig van mee. Het enige wat me nog scherp voor de geest staat, is het beeld van mijn economieleraar. Hij begon elke les met een lange monoloog over de barre tijden waarin we leefden. Wij, zijn leerlingen, waren de verloren generatie. We zouden de rest van ons leven werkloos blijven. Nee, het kwam nooit meer goed. Gloedvolle toespraken waren het, die hij steevast afsloot met het gedragen uitspreken van de woorden ”werkloosheid, ellende…”
Het deed me allemaal weinig. Dromerig staarde ik wat naar buiten, naar de fietsenstalling. Alle jongens bij mij in de klas reden een brommer. Meestal een Zündapp of een Kreidler, soms een Tomos. En ze droegen allemaal een helm met daaraan zo’n stoere vossenstaart. Ik niet, ik reed als enige op een vouwfiets. Doelbewust, want schaarste creëert vraag, had ik geleerd. Dat was mijn tactiek om een meisje te krijgen.
Pas nu, met de economiepagina voor mij, begrijp ik waarom dat niet werkte. Ik kan het eindelijk duiden. Het heeft te maken met de signaalmarge. Op dat vouwfietsje, met het zadel en het stuur in de hoogste stand, overschreed ik de signaalmarge van elk meisje. Funest voor mijn persoonlijke welvaart, want heel mijn Havo-tijd kon ik geen vriendinnetje krijgen. Welbeschouwd was dat ook werkloosheid. En ellende. Maar dan anders. Economie, ik heb er nooit iets van begrepen.